'Nederland laat kansen liggen om hiv-epidemie beëindigen'
Nederland laat kansen liggen om de hiv-epidemie in het land te beëindigen. Dat stelt het Aidsfonds-Soa Aids Nederland in een reactie op vrijdag gepubliceerde cijfers van de Stichting Hiv Monitoring. Het fonds vindt dat onder meer op het gebied van vroege opsporing van hiv-infecties nog wel wat te winnen is.
Uit de cijfers blijkt dat het aantal nieuwe hiv-infecties in Nederland langzaam daalt. Vorig jaar was sprake van 820 nieuwe diagnoses. In 2015 waren het er 865 en het jaar daarvoor zo'n 900. Vorig jaar leefden naar schatting ongeveer 22.900 mensen met hiv in Nederland, van wie circa 2600 nog niet op de hoogte waren van hun infectie.
'Infectie vaak laat opgespoord'
Ook blijkt dat 37 procent van de geïnfecteerde mannen die seks hebben met mannen, 63 procent van de andere mannen en 43 procent van de vrouwen pas laat in de hiv-zorg komen, veelal doordat hun infectie pas laat werd opgespoord. Deze mensen hebben dan al een verzwakt immuunsysteem of zelfs aids.
'Steeds minder mensen in Nederland overlijden aan aids. Wanneer dit toch het geval is, gaat het vrijwel altijd om mensen die te laat in zorg komen, nog niet wisten dat zij hiv hadden en een reeds sterk verzwakt afweersysteem hebben', aldus de Stichting Hiv Monitoring.
'Zorgwekkende cijfers'
Het Aidsfonds vindt de cijfers zorgwekkend. 'In Nederland pakken we niet alle kansen', zegt directeur van het fonds Louise van Deth. Dat geldt onder meer voor het vroegtijdig vinden en behandelen van hiv-geïnfecteerden, vindt het fonds. In Amsterdam gaat dit dankzij het initiatief H-TEAM wel beter.
Ook bij de preventie van hiv worden niet alle middelen ingezet, aldus het fonds. 'Steden als San Francisco en Londen laten zien dat je met de inzet van alle beschikbare preventiemiddelen een snelle en scherpe daling van het aantal nieuwe hiv-infecties kan behalen.' In dat pakket hoort de hiv-preventiepil PrEP, stelt het Aidsfonds. 'Toegang tot die pil is in Nederland nog steeds beperkt omdat vergoeding hier niet is geregeld. Dat is onverantwoord.'
Bron: ANP
