background branding

Kind met prikangst: wat kun je doen?

prikangst-hulp-01-06-2020-780.jpg

Als een kind een negatieve ervaring overhoudt na bijvoorbeeld een prik of bloedafname, kan een volgende keer het kind angstiger zijn en meer pijn ervaren. Dat effect wordt nog groter als de handeling vaker voorkomt en als die onder dwang gebeurt. Hoe ga je om met prikangst bij je kind? Dokters van Morgen (overgenomen door Radar) spreekt met Linda Schuiten, verpleegkundig specialist kindergeneeskunde bij OLVG in Amsterdam.

Schuiten geeft tips als je kind last heeft van prikangst. Je kunt de tips ook preventief gebruiken, voor ieder kind dat een behandeling moet ondergaan.

Voorspelbaarheid en controle

Het is goed om je kind voor te bereiden, maar: 'je hoeft er niet een groot 'ding' van te maken', vertelt Schuiten. 'Voorbereiding kan helpen om een gevoel van voorspelbaarheid te krijgen, en controle. De manier waarop je iets zegt is van belang: wees eerlijk, zonder in te gaan op negatieve details.'

'Geef je kind tools'

Geef je kind 'tools' mee om met de situatie om te gaan. Ieder kind heeft iets anders nodig, dat is onder meer afhankelijk van de ontwikkelingsleeftijd, eerdere ervaringen en het karakter van het kind. De een wil graag details weten, de ander juist niet.

Schuiten legt uit: 'Het is het beste om de ervaring 'neutraal' te bespreken, zonder negatieve lading. We gaan naar het ziekenhuis om je bloed te laten onderzoeken.' Als het kind vraagt of het om een prik gaat antwoord je eerlijk: ja.'

En als een kind vraagt hoe het voelt? 'Dan kun je zeggen: 'Dat is voor iedereen anders, sommige kinderen vinden het een drukkend gevoel, sommige voelen het even. Andere kinderen voelen niets, ik ben benieuwd hoe het bij jou voelt.' Of: 'als wij samen praten over je verjaardagsfeestje volgende week kan de dokter rustig zijn werk doen, en hoe meer jij vertelt hoe beter het gaat en kan jij jezelf helpen.'

Maak een plan

Maak samen een plan voor tijdens het onderzoek of de handeling, en vertel dat als je binnenkomt aan de arts of verpleegkundige. 

Je kunt in dat plan opnemen:

  • Wat wil je kind doen tijdens de handeling?
  • Wil je kind kijken?
  • Wil hij of zij weten wat er gebeurt of liever in de afleiding blijven?
  • Wil je kind een verdovende zalf gebruiken?

Verdovende zalf gebruiken?

Wil je verdovende zalf gebruiken voor je kind? De zalf moet minimaal 1 uur op de prikplek zitten. Op de kinderverpleegafdeling wordt die zalf vaak standaard gebruikt. Als je kind langsgaat voor een eenmalige poliklinische handeling, bijvoorbeeld in het laboratorium, kun je de behandelend arts hier van tevoren naar vragen. Overleg ook met de arts waar je de zalf het beste kunt gebruiken.

Leer je kind dat afleiding helpt!

Bij jongere kinderen kun je iets meenemen waarvan je weet dat je kind enorm gebiologeerd kan zijn. Bij oudere kinderen kun je de kracht van de afleiding uitleggen, vertelt Schuiten. 'Hiermee krijgen ze controle door hun brein bewust af te leiden.' Vraag wat ze wat ze zouden willen. Een filmpje kijken? Een boek lezen? Ontspanningsoefening doen? Samen fantaseren? Hoe meer gefocust het kind is, hoe beter het helpt. 

Volgens Schuiten werkt actieve afleiding (spelletje doen, taak geven, puzzel maken), vaak beter dan passieve afleiding (boek lezen, filmpje kijken), maar: volg je kind daarin, adviseert Schuiten. En wat ook kan helpen: geef je kind zoveel mogelijk de regie. Sommige kinderen vinden het bijvoorbeeld prettig om even te kijken en dan weer afgeleid zijn.

Doe een ontspannings-, ademhalings- of hypnose-oefening

Door rustig uitblazen kan je kind zich beter ontspannen, en daardoor zal hij of zij ook minder pijn en angst ervaren. Je kunt zulke oefeningen het beste ook al thuis doen: hoe vaker je het doet, hoe makkelijker het gaat. Een hypnose-oefening kun je vergelijken met een dagdroom of fantasie.